JK en de zoektocht naar het gouden drakenei

JK de draak zit voor de oude houten kist. Die staat al jaren in de hoek van zijn grot en er ligt een dikke laag stof op. De kist is van zijn vader en moeder geweest en JK heeft hem nooit open durven maken. Hij weet zelf niet eens waar hij bang voor is. Vroeger dacht hij weleens dat er piratenspullen in de kist zaten en soms was hij er ook van overtuigd dat er allemaal foto’s van zijn vader en moeder in zouden zitten. Maar als hij de kist dan wilde openen, hield iets hem toch tegen. Maar vanmorgen iss het anders. Het lijkt alsof de kist hem roept. En het lijkt zelfs alsof er licht door het sleutelgat van de kist komt.

JK heeft de kist uit de hoek gehaald en nu zit hij ervoor. Hij blaast het stof ervan af. Met zijn klauwen zoekt hij naar iets van houvast op de kist, zodat hij hem kan openmaken. Hij vindt een soort handvat en trekt eraan. Maar er gebeurt niets. De kist lijkt op slot te zitten. Er zit geen beweging in. Hij kijkt naar het sleutelgat. Een straaltje licht komt eruit. Misschien zit er wel een schat in, denkt JK. Hoe krijgt hij hem toch open? Hij pakt een stokje van de vloer van de grot en steekt het in het sleutelgat. Maar zodra hij het beweegt, breekt het af.

Dan opeens herinnert hij zich iets. Hij loopt naar de grote kast in de andere hoek van de grot. Daar bewaart hij allerlei belangrijke spullen van zijn vader en moeder. En als hij het zich goed herinnert, ligt er ook een sleutel. Hij rommelt in de la en dan vind hij een sieradendoosje in de vorm van een hart. Hij opent het en daarin ligt een sleutel. De sleutel heeft ook een hartvormig uiteinde. JK weet zeker dat dit doosje heel speciaal was voor zijn moeder. Die had namelijk iets met hartjes, en vooral liefde vond zij altijd heel belangrijk.

JK loopt met de sleutel terug naar de kist. Hij gaat ervoor zitten en steekt de sleutel erin. Langzaam draait hij de sleutel om. KLIK. Het slot gaat open. JK springt overeind en doet de kist open. Een gouden gloed komt uit de kist. JK kijkt er voorzichtig in. Hij vindt het reuze spannend. Onderin de kist ziet hij iets liggen. Het lijkt wel op een schatkaart. Hij pakt het papier op en het lijkt wel licht te geven. JK kijkt eens goed. Het is inderdaad een schatkaart. Wauw! Hij springt van de ene voet op de andere van spanning. Het was dus toch iets van piraten. Of niet?

Hij neemt de kaart mee naar de opening van de grot en bestudeert hem bij daglicht eens goed. Hij ziet nergens iets van piraten. Wel ziet hij allerlei aanwijzingen en een pad dat leidt naar een gouden drakenei. JK kijkt op van de kaart en tuurt in de verte. Een gouden drakenei. Hij heeft er weleens van gehoord. Het schijnt dat er ergens in de wereld een gouden drakenei ligt verstopt. En in dat ei zit het grootste geheim van de magische wezens. Diegene die het ei vindt, kan met dat geheim zijn leven altijd magisch maken. Hij heeft er jaren over gedroomd om deze schat te vinden en nu heeft hij de kaart in handen! Snel staat hij op. Er is geen tijd te verliezen. Hij moet het gouden drakenei vinden!

JK-TRANSPARANT-met-gloedJK besluit om te voet te gaan, dan kan hij de aanwijzingen beter volgen. Hij moet eerst langs het dorp, vervolgens door het bos richting de zee, dan de duinen volgen richting de hoge bergen, en daar ergens moet hij zijn. Sommige aanwijzingen zijn niet helemaal duidelijk. Maar dat geeft vast niets, denkt hij. Als hij langs het dorp loopt ziet hij een groepje kinderen. “Hoi JK, wat ga je doen?” vragen ze. JK heeft eigenlijk niet zo veel zin om iets over het gouden ei te vertellen. Hij wil de schat liever zelf vinden. “Ik ga wat kruiden zoeken in het bos,” zegt hij snel. “Mogen we mee?” vragen de kinderen. “Ehm nee, een andere keer ok?” zegt hij en loopt snel door.

Zo snel als hij kan loopt JK het bos in. Hij wil niet op de kaart kijken, want dan zien de kinderen het misschien. Dus probeert hij zich te herinneren welke aanwijzingen erop stonden. Hij zigzagt door het bos, tot hij opeens beseft dat hij in een kringetje loopt. Hij ziet weer dezelfde boom en weer hetzelfde pad. ‘Pffff,” JK slaakt een diepe zucht. Had hij nu maar op de kaart gekeken! Hij gaat zitten op een omgevallen boomstam en pakt de schatkaart erbij. En net als hij de kaart heeft opengevouwen, hoort hij iets ritselen achter hem. Hij schrikt op. “Wie is daar?” roept hij. En dan ziet hij één van de kinderen die hij in het dorp tegenkwam tevoorschijn komen. “Ik ben het, Nico,” zegt het jongetje. “Sorry JK, maar je deed zo geheimzinnig dat ik je ben gevolgd. Ik wilde al eerder zeggen dat je rondjes liep, maar gelukkig ben je er nu zelf achter gekomen. Kan ik je misschien helpen met de weg? Ik kan heel goed kaartlezen en ken alle wegen in het bos. ”

JK twijfelt een beetje. Hij had liever de schat zelf gevonden, maar hij begrijpt ook niet precies welke kant hij nu op moet. Dus eigenlijk kan hij de hulp wel gebruiken. “Ok, goed dan. Je mag mee,” zegt JK. ”Ik ben op zoek naar het gouden drakenei. En volgens deze kaart moet het hier ergens verstopt liggen.” “Het gouden drakenei?! Echt? Daarin zit het geheim van de magische wezens!” Nico schreeuwt het bijna uit van enthousiasme. “Sttt,” zegt JK, “straks hoort iedereen je. En ik wil de schat graag zelf vinden.” Nico fluistert dan: “Zal ik eens kijken hoe we moeten lopen?” JK knikt en schuift de schatkaart naar Nico toe.

Als Nico een paar minuten naar de kaart heeft gekeken, staat hij op en zegt: “Kom, volg mij maar, ik weet de weg.” JK staat ook op en volgt Nico verder het bos in. Ze komen vrij snel bij de zee aan en dan is het alleen nog maar een stuk lopen richting de hoge bergen. Ze lopen door de duinen. Volgens de kaart moet er ergens een grote holte zijn, een soort grot maar dan in de duinen, verstopt onder wortels van bomen en planten. Ze zoeken en zoeken, en dan opeens ziet JK iets. “Daar!” roept hij. Ze rennen erop af.

Als ze dichterbij de holte in de duinen komen, gaan ze wat langzamer lopen. Ze vinden het allebei heel spannend. Stapje voor stapje sluipen ze dichterbij. De holte is niet heel groot. JK gaat ervoor zitten. Hij steekt zijn poten in de holte en voelt met beide klauwen. “Ik voel niets,” zegt JK tegen Nico. “Weet je het zeker?” zegt Nico. “Het moet hier echt zijn. Misschien heeft iemand anders hem al gevonden.” JK wordt een beetje verdrietig. Hij moet er niet aan denken dat iemand anders het gouden drakenei heeft.

Hij voelt nog eens en tast stukje voor stukje de holte af. Dan voelt hij iets. Het lijkt onder het zand te zitten. Hij graaft wat zand weg van de bodem en dan voelt hij echt iets. Een grote straal gouden licht komt tevoorschijn. Het moet het ei zijn. JK pakt het op en trekt het uit de holte. De gouden gloed wordt groter en groter. Het gouden ei straalt enorm veel licht uit. Het is een magisch gezicht. Nico staat te dansen van vreugde. “We hebben het gevonden, we hebben het gevonden!” roept hij. JK glimlacht van oor tot oor.

Voorzichtig legt JK het gouden ei neer. “Volgens de verhalen over het ei moeten we het open kunnen maken. Ik weet alleen niet hoe,” zegt JK. “Er staan geen aanwijzingen op de kaart hierover,” zegt Nico. Ze tasten het ei af en drukken, tikken, aaien en draaien. Maar het ei gaat niet open. Na een tijdje geven ze het op. “Ik weet het echt niet,” zegt JK, “zullen we het aan de magische wezens gaan vragen?” Nico knikt: “Dat is goed, anders komen we er nooit achter.” “Kom, stap maar op mijn rug,” zegt JK, “dan vliegen we er wel heen.” Nico klimt op JK's rug en houdt zich stevig vast. JK houdt op zijn beurt het gouden drakenei vast. En dan vliegen ze naar de magische wezens.

Als ze bij de groene weide komen waar de magische wezens wonen, lijkt het wel alsof ze al weten dat JK en Nico komen. De elven en feeën zweven op een rij boven de bloemen, de trollen staan netjes naast elkaar en de eenhoorns en andere magische wezens staan in een cirkel om hun heen. JK en Nico landen precies midden in de cirkel. Ze kijken verbaasd om zich heen. Nog voor ze iets kunnen zeggen, komt er een elfje op hen af zweven. “Lieve JK en Nico. Ik ben Elfeline,” zegt het elfje. “Wij magische wezens zijn heel blij dat jullie het gouden drakenei hebben gevonden. Door het gouden licht wisten wij dat jullie kwamen. Wij willen jullie heel graag helpen om achter het geheim van de magische wezens te komen dat in het ei verstopt zit.”

JK en Nico kijken Elfeline sprakeloos aan. Maar als ze naar het gouden ei kijken zien ze wat zij bedoelt. Het gouden licht is zo fel, dat moet iedereen wel gezien hebben! En wie kan het geheim van de magische wezens beter weten dan de magische wezens zelf? JK heeft het ei nog steeds in zijn klauwen. Elfeline gaat erop staan en dan lijkt zij zelf ook licht te geven. Het licht verspreidt zich via haar voeten en benen door haar lijfje omhoog naar haar vleugeltjes. En vanaf het topje van haar vleugels gaat het omhoog de lucht in. In de lucht maken de lichtstralen samen een vorm. JK en Nico weten niet wat het is, maar kijken ademloos toe.

Ook de andere magische wezens volgen goed wat er gebeurt en roepen “Oh!” en “Ah!”. Dan roept er iemand: “Het is een smaragd, een groene smaragd!”. En dan ziet iedereen het. In de lucht hebben de lichtstralen van het gouden drakenei een groene smaragd gevormd. En daar rondom zien ze een wit gouden licht. “Wat betekent dat, Elfeline?” vraagt JK.

“Het geheim van de magische wezens is een groene smaragd. Die steen staat symbool voor de liefde in je hart. Want alleen de liefde in je hart kan je leven magisch maken. De groene smaragd helpt je je eigen weg te vinden, jezelf te zijn en je dromen waar te maken. En dat kan alleen als je leeft vanuit je hart. Vanuit liefde. En daarnaast is de groene smaragd een heel zeldzame steen. Je vindt nooit twee dezelfde groene smaragden. Door de ervaringen en het groeien van de steen krijgt hij littekens. Die laten sporen na die elke steen uniek maken. En zo is het ook bij alle mensen en dieren. Iedereen is uniek.”

JK en Nico zijn er even stil van. Dan herinnert JK zich ook wat zijn moeder altijd zei. “Mijn moeder vertelde me altijd dat de wereld een magische wereld is. Vol liefde, magie en avonturen. Ze zei ook dat ik de enige ben die mijn leven magisch kan maken. Maar daarvoor moet ik wel mijn hart open houden voor de liefde,” zegt JK. “Alleen dan kun je luisteren naar je hart en erachter komen wat jouw wensen en dromen zijn, zei mijn moeder altijd.”

Elfeline knikt. “Dat klopt, JK. Het geheim van de magische wezens, de manier waarop wij onze wereld magisch maken, is namelijk dat je alleen jezelf en je eigen gevoel moet volgen. Door te luisteren naar je hart kun ontdekken wat jou gelukkig maakt. Door je hart te openen voor de liefde en de magie kun je je eigen schatten en talenten ontdekken. En als je die weet, dan kun je je leven magisch maken.”

JK en Nico kijken elkaar blij aan. “Wat ben ik blij dat ik naar mezelf heb geluisterd en jou ben gevolgd,” zegt Nico, “anders had ik nu het geheim niet ontdekt.” JK en Nico moeten lachen. En alle magische wezens lachen mee. “Het allerbelangrijkste van het geheim van het gouden drakenei is dat je het zoveel mogelijk deelt met anderen,” zegt Elfeline. “Dan kan het gouden magische licht zich over heel de wereld verspreiden. “

En dat vinden de Nico en JK een goed idee. Ze besluiten om vanaf die dag elke dag een nieuw vriendje te maken en die te vertellen over het gouden drakenei en het geheim van de magische wezens. En sindsdien beleven ze nog vele magische avonturen en ontdekken ze nog vele schatten, samen met hun vriendjes.

Wil jouw kind zijn eigen unieke avontuur met JK beleven en op zoek gaan naar meer zelfvertrouwen en eigenwaarde? Laat mij jullie persoonlijke verhaal schrijven.

 

Neem via onderstaand formulier contact met mij op over de mogelijkheden.

Tarieven vanaf € 100,00 incl. BTW

    Je voornaam*

    Je e-mailadres*

    Je telefoonnummer

    Je bericht