Wanneer er beweging is, is er groei.

Daarom word ik iedere keer blij als ik mensen zie opstaan om het anders te doen. Zeker als het gaat om het onderwijs. Er is namelijk geen ander systeem dat vaster heeft gezeten in de afgelopen decennia. Natuurlijk is het tijd voor verandering. Als wij dat nog niet voelen als volwassenen, dan laten onze kinderen ons dit nu wel zien.

Kinderen spiegelen niet alleen waar het spaak loopt, ook laten zij ons de oplossing zien. Het is aan ons volwassenen om ernaar te luisteren, vrij van onze eigen oordelen, wensen en verwachtingen. Zodat hun behoeften daadwerkelijk leidend zullen zijn.

Anders doen komt voor mij dan ook vanuit het veld van niet-weten.

Ik heb een tijdje gewerkt bij Fortis Venturing. We richtten ons destijds niet op productinnovatie, maar op bedrijfsinnovatie door samenwerkingen aan te gaan met eenmanszaken of kleine MKB’ers, die dan met de kracht van een corporate konden groeien.

Aan het begin van iedere samenwerking wisten we altijd één ding zeker: het initiële idee zou nooit in stand blijven. Door innovatie workshops en het gehele innovatie traject te doorlopen, kwam er namelijk altijd iets anders uit dan waar we mee gestart waren. En altijd was dit vele malen beter, passender en succesvoller.

De kracht van innovatie ligt er wat mij betreft dan ook in dat je bereid bent het niet te weten. Én dat je vanuit dat niet-weten durft te bewegen: meebewegen, aanpassen, afstoten, versterken en bevestigen. Niet voor niets zijn fieldlabs ontstaan om dit innovatieproces te ondersteunen: trial and error, vallen en opstaan, proberen en leren. Je moet durven falen om te groeien.

Als je dit doortrekt naar de initiatieven die nu op het gebied van onderwijs ontstaan dan zie ik dat men bij voorbaat al een uitkomst in gedachten heeft en daar vaak (star) aan vast houdt. Zowel op het gebied van de vorm als de inhoud heeft men er een bepaald idee over.

Meestal is deze visie ontstaan vanuit de eigen ervaring. Iemand is zelf als leerling of leerkracht ergens tegenaan gelopen, misschien zelfs wel vastgelopen. Dat wat hij nodig had om weer vrij te breken en weer in balans te komen, wordt vervolgens (logischerwijs) als leidraad genomen voor de weg vooruit.

Dit is het niet. Hoe dan wel?

Deze vraag wordt op deze wijze beantwoord vanuit de eigen ervaring en met de gedachte ‘dat wat voor mij goed was, is dat ook voor het kind’. Natuurlijk zijn er vele gemene delers in dit verhaal. Toch is en blijft deze visie heel persoonlijk en vooral het resultaat, of misschien beter gezegd een oplossing voor een individueel vastgelopen systeem.

Je kunt dit zeker wel als basis nemen voor de start van een innovatieproject voor het onderwijs, maar dan wel met in achtneming dat je er niet vanuit moet gaan dat ieder kind vast is gelopen, noch dat als het is vastgelopen dit om dezelfde redenen is, dan wel dat jouw oplossing ook de enige werkende weg vooruit is.

Als het gaat om innovatie is het belangrijk om je variabelen in het oog te houden en bereid te zijn om jezelf te onthechten van je verwachtingen, je ideeën en de uitkomst van het proces. In het geval van het onderwijs is de grootste variabele het individuele kind. En juist daar gaat het mis als je wat jezelf nodig had projecteert op het vernieuwende onderwijs.

Al deze nieuwe initiatieven zeggen vaak dat zij het kind centraal stellen en dat het kind leidend is, maar tegelijkertijd vergeten ze daadwerkelijk het kind centraal te stellen, in plaats daarvan zetten ze hun eigen innerlijk kind, of beter gezegd hun gekwetste kleine kind, centraal.

Ze gaan voorbij aan het feit dat een kind van nature geaard is en spiritueel, nieuwsgierig/leergierig en intrinsiek gemotiveerd om te ontdekken door zintuigelijke prikkeling. Niet het leren en ontwikkelen is waar ze op afhaken, maar de geest-dodende omgeving en de continue prestatiedruk die ondermijnend is voor het creatief proces.

En niet te vergeten: ieder kind is anders.

Sommigen willen wel schoolse vakken leren, anderen willen dit niet. Sommigen hebben wel verzachtend en verbindend lichaamswerk nodig, anderen gedijen bij heerlijk inspirerend hoofdwerk. Het ene kind leert top-down de ander bottom-up. Zoveel mensen, zoveel wensen.

Als je kijkt naar hoe dit zijn uitwerking heeft in het recht dat is het interessant dat alle rechten omschreven in de Kinderrechtenverdragen altijd in het belang van het kind moeten worden geïnterpreteerd.

In artikel 3 lid 1 Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind staat over dit belang van het kind: ‘Veiligheid, stabiliteit met inachtneming van de continuïteit en de mening van het kind, waarbij de ontwikkeling van het kind centraal staat en het IVRK uitgangspunt is.’

Hierbij gaat het dus om het beschermen van de vrije, ongestoorde ontwikkeling van het kind.

Ieder kind heeft het fundamenteel recht op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en uitgroei naar de volwassenheid. Een kind heeft dus vooral harmonieuze, affectieve, stabiele en veilige leefomgeving nodig.

Al langer zeg ik dat de inhoud van het onderwijs veel minder belangrijk is dan de omgeving en het netwerk dat als dragende kracht om het kind heen staat.

Nu de wereld steeds meer digitaliseert en Artificial Intelligence vele van de huidige werkzaamheden van de mens zal gaan overnemen, krijgt juist het creatieve spel, de levensdans meer ruimte. Daarin zit het menselijke aspect, in het manifesteren van ons licht op aarde.

Laten we van scholen geen FieldLabs maken waarbij kinderen in de ratrace worden getrokken, maar LightFields waar ze spelenderwijs kunnen ontdekken en ontwikkelen tot evenwichtige, zelfverzekerde volwassenen. Waarbij ze gedragen worden in hun eigenheid, en zich mogelijk ontwikkelen zoals het bij hun past. Vanuit de basis dat zij vrij zijn, zonder belasting van onze levenservaringen.

Het begint bij het geven van een stem aan ze.

Daadwerkelijk het kind centraal stellen en daarom heen het onderwijs vorm geven. Los van wat wij vinden. Omdat wij het niet weten. Zij wel. Dat is de beweging die nodig is.

Dat is wat mij betreft geZONderwijs, zoals de Lichtkerk het nieuwe leren noemt.

Omdat we het licht in het kind centraal stellen en tegelijkertijd ook het opbouwen vanuit positiviteit en misschien zelfs wel neutraliteit. Het kind is niet vastgelopen. Het systeem wel. Tijd om het systeem te veranderen op basis van het pure kind.

Ik geloof dat we het vrouwelijk creatief vermogen en innerlijk weten mogen gaan combineren met de mannelijke draag- en daadkracht. Dan gaan we bergen verzetten en een nieuwe wereld creëren.

 

Liefs, Eveline